Metabool syndroom? Ga met je voeding aan de slag

Diëtist Conny Hoek over het effect van koolhydraatbeperking

Getty Images

Connie Hoek is diëtist en ziet in haar praktijk dat veel ziekten worden veroorzaakt door het metabool syndroom. Denk aan diabetes, hart- en vaatziekten en overgewicht. Hoek zegt in de podcast Gezond Gesprek dat voedingsadviezen als koolhydraatbeperking, een goed eetritme en kiezen voor pure producten dat metabool syndroom de kop in kunnen drukken.


"Als je iets eet, legt voedsel een hele weg af in je lichaam. Bij gezonde, actieve mensen verloopt dit proces in rechte lijnen", aldus Hoek in de podcast Gezond Gesprek. "Maar bij metabole ontregeling lijken die lijnen meer op een kluwen wol. De stofwisseling raakt verstoord met als gevolg dat je heel makkelijk buikvet opslaat." Buikvet is het vet in je buikholte, rond de organen. Het is één van de kenmerken van het metabool syndroom. Hoek noemt nog 4 andere kenmerken: "Het goede cholesterol - dit is het HDL - begint te dalen, slechte vetten in het bloed - de zogenoemde triglyceriden - beginnen te stijgen, de nuchtere bloedglucose gaat omhoog en de bloeddruk stijgt. Als je 3 van de 5 kenmerken hebt, dan weet je dat er sprake is van het metabool syndroom."

Buikvet leidt tot problemen

Volgens Hoek kun je vetcellen zien als ballonnen. Als deze vetcellen erg groeien, kunnen ze haast op knappen staan. Dat geeft stress in de vetcel. Buikvet is actief weefsel. Ook een gestreste cel is actief. Een gestreste cel produceert ontstekingsstoffen die in bloedbaan komen en allerlei systemen beïnvloeden waardoor stofwisselingsproblemen kunnen ontstaan. Zo ontstaat er een vicieuze cirkel.

De rol van insuline

Koolhydraten uit je voeding, worden in het lichaam omgezet in glucose en zo afgegeven aan de bloedbaan. Het lichaam meet daardoor een glucosestijging in het bloed en stuurt insuline het bloed in. Normaal gesproken is insuline het hormoon dat ervoor zorgt dat glucose uit het bloed vervoerd wordt naar de cellen om vervolgens als brandstof te dienen. Hoek: "Insuline bepaalt waar de glucose naartoe gaat; het is een sturingsmechanisme."

Als je metabool ontregelt bent, is het voor bijvoorbeeld spiercellen lastiger om glucose op te nemen, maar de viscerale vetcel blijft juist relatief gevoelig voor insuline. Hierdoor heb je een geforceerde vetopslag, staan de cellen nog meer op knappen, zijn ze gestrest en produceren ze nog meer ontstekingsstoffen.

Koolhydraten beperken

Volgens de diëtist kun je een metabole ontregeling proberen om te keren door koolhydraten te beperken. "Als je iets met koolhydraten eet, worden die koolhydraten gesplitst in glucosedeeltjes die via de darmen in de bloedbaan komen. Vervolgens is insuline nodig om die glucose over lichaamscellen te verdelen. Als je veel snelle koolhydraten binnenkrijgt, komt glucose razendsnel je bloedbaan in. De alvleesklier schrikt, maakt extra insuline aan omdat je lichaam je bloedglucose binnen de marge wil houden. Blijf je dat herhalen, dus eet je vaak veel snelle koolhydraten, dan prikkel je je alvleesklier steeds. Sommige mensen hebben zo wel negen eetmomenten per dag en dat is een overbelasting voor je metabole systeem. Wat helpt is minder koolhydraten eten en minder vaak eten zodat je rust tussen de maaltijden hebt. Dat houdt je systeem in balans." Na een periode van niet eten tussen maaltijden in, spreekt je lichaam het buikvet aan en neemt de druk in de gestreste vetcellen af.

Kies puur en onbewerkt

De beste basis is pure en onbewerkte voeding. Hoek: "Geen streng dieet, maar een voeding waarbij je je schakelaar zo afstelt dat je gebruik maakt van opgeslagen vet in je lichaam. Minder vaak eten dus en kiezen voor onbewerkte producten als volle zuivel, noten, olijfolie, een klontje boter, eieren, vis, groenten en fruit bij iedere maaltijd. Met zo’n volwaardige voeding zul je ook ervaren dat je makkelijker zonder tussendoortjes kunt tot de volgende maaltijd."

Volgens haar is puur en onbewerkt niet alleen volwaardiger en voedender waardoor je met minder eetmomenten toe kunt. Er is nog een voordeel. "In de dunne darm zitten hormoonproducerende cellen. Aan het begin van de darm zitten andere cellen dan aan het einde. Koolhydraten die door fabrikanten voorbewerkt zijn, komen snel als glucose in de dunne darm terecht. Denk aan witte rijst of fluffie fabrieksbrood dat je in de supermarkt koopt. Als cellen daar glucose signaleren, wordt de insulineproductie opgevoerd, met wel 70 procent. Aan het einde van de dunne darm meten de cellen ook of er nog glucose in dat stukje darm aanwezig. De hormonen die daar aan het einde zitten, maken dan spiermassa actiever, remmen de eetlust en zorgen dus eigenlijk voor gunstige effecten op het lichaam. Dus als je tuinbonen en stevig roggebrood met grove korrels eet, waar je lekker op moet kauwen, zorg je ervoor dat de glucose pas later in de dunne darm beschikbaar komt. Fysiologisch is het dus te verklaren waarom puur en onbewerkt en trage koolhydraten werken."

Wil je in heldere taal horen hoe Conny Hoek er in haar praktijk voor zorgt dat patiënten met diabetes van hun insuline afkomen en hun buikomvang zien verminderen? Luister dan de podcast hieronder. Dan hoor je ook hoe een patiënt, die 150 kg woog en al 25 jaar insuline spoot, nu insulinevrij kan zijn.