Op de wachtlijst voor niertransplantatie
Als de nieren niet of nauwelijks meer werken, wordt er vaak overgegaan tot dialyse. Dat vangt de nierfunctie deels op, maar het blijft een grote belasting. Veel nierpatiënten kunnen dan ook niet wachten tot ze een niertransplantatie krijgen. Maar dat vergt wel geduld, want de gemiddelde wachttijd is op dit moment 4 jaar met uitschieters naar 6 jaar.
Bij een niertransplantatie krijgt iemand een nieuwe nier. Als deze naar behoren functioneert, betekent dat in principe dat de patiënt weer voldoende nierfunctie heeft. Dat is een enorm verschil met dialyse, dat de nierfunctie ten dele overneemt, maar waarbij iemand toch nog aanzienlijke gezondheidsklachten houdt door de verminderde nierwerking en de dialyse zelf.
Niet iedere nierpatiënt komt in aanmerking voor transplantatie. Door diverse belemmerende factoren staat maar een op de vijf dialysepatiënten op de wachtlijst voor een donornier. Omdat er bijvoorbeeld een passende nier beschikbaar moet zijn, maar ook andere factoren spelen mee, zoals een verminderde lichamelijke conditie door het hebben van meerdere ziektes tegelijkertijd.
Transplanteren of niet?
Hoewel leeftijd geen criterium is voor een niertransplantatie, is het wel zo dat de algemene conditie van iemand op leeftijd slechter wordt en de kans op een geslaagde niertransplantatie daarmee kleiner is. Ook ziekte kan een reden zijn om van transplantatie af te zien. Bij diabetes komt het bijvoorbeeld voor dat hart- en bloedvaten ook zijn aangetast. Terugkerende en chronische urineweginfecties zijn een andere reden om af te zien van transplantatie. Ook kan het zijn dat iemand een nierziekte heeft gehad, die met zekerheid terugkeert bij een nieuwe donornier. Patiënten die kanker hebben gehad kunnen de eerste jaren na de behandeling geen niertransplantatie ondergaan. Transplantatie vergroot bij hen de kans op terugkeer van de ziekte. Toch komt het voor dat patiënten met een verhoogd operatierisico alsnog op de wachtlijst voor een nieuwe nier worden gezet.
Wachtlijst
Iedereen die voor een nieuwe nier in aanmerking komt, komt op de wachtlijst. Van tevoren wordt onderzoek gedaan naar onder meer de bloedgroep en weefselkenmerken. Dit noemen we weefseltypering. Om de kans op afstoting zo klein mogelijk te maken, moeten de weefselkenmerken van de ontvanger en de donor namelijk zoveel mogelijk op elkaar lijken. Bij zo’n onderzoek wordt ook gekeken of iemand bepaalde afweerstoffen in het bloed heeft, die de slagingskans van een transplantatie kunnen beïnvloeden. Bij het zoeken naar een nieuwe nier wordt hiermee rekening gehouden.
Weefseltypering
Zodra er een donornier beschikbaar komt, wordt ook hiervan een weefseltypering gedaan, waarna er op zoek wordt gegaan naar de meest geschikte ontvanger van deze nier. Hierbij wordt gekeken naar de wachttijd van de kandidaten en de meest geschikte weefselmatch.
Typen niertransplantaties
We onderscheiden twee typen niertransplantaties. De bekendste is de transplantatie waarbij gebruik wordt gemaakt van een nier van een overleden donor. Daarnaast zijn er transplantaties met levende donoren, bijvoorbeeld een familielid, vriend of partner. Een relatief nieuwe vorm van transplantatie is de zogenoemde cross-over transplantatie. Als iemand een nier af wil staan aan een naaste (paar A), maar de nier past niet bij die nierpatiënt, wordt gezocht naar een koppel (paar B), waarmee kan worden geruild. De nier van donor A past dan bij ontvanger B en omgekeerd. Om zoveel mogelijk beschikbare donornieren te gebruiken, vindt soms wel een ruil tussen drie of meer paren plaats.
Oude nier blijft zitten
Technisch gezien is een niertransplantatie geen moeilijke operatie. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, wordt de oude nier niet simpelweg vervangen door een nieuwe. Over het algemeen blijft de oude nier zitten, en wordt de nieuwe nier onderin de buik geplaatst en verbonden met de blaas. Alleen wanneer de eigen nieren heel groot zijn, bloedingen veroorzaken of geïnfecteerd zijn, zullen ze verwijderd worden.
Ziekenhuisverblijf
Zo’n twee tot vier dagen na de operatie is de patiënt weer op de been. Het ziekenhuisverblijf duurt twee tot drie weken. De nieuwe nier gaat bij de meeste mensen binnen ongeveer twee tot drie dagen werken. Als dit langer duurt, is er tijdelijk dialyse nodig. Dat zegt overigens niets over het functioneren van de nier; het komt steeds minder voor dat een donornier niet gaat werken.
Afstoting
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen en medicijnen, bestaat er altijd een kans dat het lichaam de donornier afstoot. Ongeveer een kwart van de patiënten krijgt hier een of meerdere keren mee te maken. Gelukkig is het vaak mogelijk de afstoting tegen te gaan met medicijnen. Een jaar na transplantatie functioneert zo’n 80 procent van de nieren goed. Na vijf jaar is dat ongeveer 50 procent.
Hoe lang gaat een donornier mee?
Een donornier gaat jarenlang mee, maar meestal geen leven lang. Mensen die op jonge leeftijd nierpatiënt zijn geworden ondergaan in hun leven vaak meerdere transplantaties. Als de donornier niet meer werkt, valt een nierpatient terug op dialyse en zal opnieuw op de wachtlijst geplaatst moeten worden. De succeskansen van een tweede, derde of zelfs vierde transplantatie zijn overigens even groot als bij de eerste transplantatie. De succeskansen van een levende donornier zijn vele malen groter dan een donornier na overlijden.
- LUMC
- Niernieuws.nl
- Nierstichting