MRI-scan, CT-scan of röntgenfoto?

Je lichaam binnenste buiten gekeerd

Getty Images

Een ondefinieerbare pijn of vage klachten. Het is niet altijd mogelijk om aan de buitenkant van ons lichaam te zien wat er aan mankeert. Toch willen we weten waar de pijn vandaan komt of wat de klachten veroorzaakt. Gelukkig helpt de techniek ons het lichaam binnenste buiten te keren.

Beeldvormend onderzoek laat zien hoe het lichaam er van binnen uit ziet. Het is een belangrijk hulpmiddel bij het stellen van diagnoses. Ook laat het zien hoe uitgebreid eventuele afwijkingen zijn. Er bestaan verschillende soorten scans die gebruik maken van verschillende technieken. Elke scan heeft zijn eigen specialiteit, maar ook zijn beperkingen.

MRI scan

Een MRI-scan geeft een nauwkeurig beeld van botten, gewrichten en omliggend weefsel zoals spieren, pezen en kraakbeen. MRI staat voor Magnetic Resonance Imaging. Het is een scantechniek waarbij gebruik wordt gemaakt van magnetische golven en radiogolven.

Tijdens het onderzoek lig je in een smalle tunnel. De voorkant en achterkant zijn open. Het apparaat maakt een bonkend geluid, daarom krijg je een koptelefoon op en kun je een eigen cd meenemen. Het is belangrijk om stil te blijven liggen. Afhankelijk van het gebied dat onderzocht moet worden, duurt het onderzoek tussen de 30 en 90 minuten.

Van de magnetische golven voel je niets. Wel kan lang stil liggen oncomfortabel zijn en ervaren sommige mensen angst in de smalle tunnel. Bij een zwangerschap korter dan 12 weken of bij het vermoeden zwanger te zijn, is het raadzaam om eerst met de arts te overleggen.

CT-scan

Een CT-scan (Computer Tomografie) is beeldvormend onderzoek waarbij met röntgenstraling dwarsdoorsneden van het lichaam worden gemaakt. De computer voegt de plaatjes weer samen tot een geheel.

Elke opname is een dwarsdoorsnede van het lichaam. De beweegbare tafel waarop je ligt schuift elke keer enkele millimeters verder onder de boog waar de scanner zich bevindt. Dit gebeurt net zo lang tot dat het hele te onderzoeken lichaamsdeel in beeld is gebracht.

Om bepaalde afwijkingen beter in beeld te kunnen brengen wordt er soms een contrastmiddel gebruikt. Dit gaat via de bloedbaan het lichaam in. De meeste mensen merken daar nauwelijks iets van, hooguit een warm gevoel, maar soms is iemand overgevoelig voor deze stoffen.

Van het maken van de CT-scan voel je niets. Wel is het ook hier de bedoeling dat je stil ligt. De houding van je lichaam en de duur van de scan is afhankelijk van welk lichaamsdeel in beeld gebracht moet worden.

Echografie/echoscopie

Echografie maakt gebruik van geluidsgolven om weefsels en organen in beeld te brengen. Zo kunnen we zicht krijgen op grootte, structuur en eventueel pathologische afwijkingen. De echo wordt bijvoorbeeld ook gebruikt bij prenataal onderzoek.

Tijdens het onderzoek wordt een gelei op de blote huid aangebracht. De onderzoeker beweegt een klein apparaatje over de huid dat geluidsgolven uitzendt die voor ons niet hoorbaar zijn. Deze golven worden teruggekaatst door weefsels en omgezet in beelden die direct op een scherm te zien zijn.

Echografie is pijnloos, alleen de geleidingsgel kan wat koud aanvoelen.

Röntgenfoto

Bij röntgenonderzoek worden met behulp van röntgenstraling botten en kraakbeen zichtbaar gemaakt. Röntgenstralen hebben een korte golflengte en een groot doordringend vermogen. Ze maken vooral weefsels zichtbaar die kalk bevatten.   

Met behulp van contrastvloeistof kunnen ook organen en bloedvaten zichtbaar gemaakt. Vaak bevat de vloeistof jodium, want jodium kan röntgenstralen opnemen. Meestal worden meerdere foto’s gemaakt, in verschillende richtingen. Röntgenfoto’s worden beoordeeld door een radioloog.

Het onderzoek is niet belastend: je voelt de straling niet. De dosis röntgenstraling die nodig is voor het onderzoek is gering. Een volwassen persoon ondervindt hier geen schade van. De blootstelling aan straling voor ongeboren kinderen is echter niet zonder gevaar; overleg in geval van zwangerschap dus altijd met de arts.

DXA-scan

Met Dual Energy X-Ray Absorptiometrie (DXA of DEXA) wordt het kalkgehalte in de botten gemeten. Op die manier kan onderzocht worden of er sprake is van osteoporose, ofwel botontkalking.

De DXA-scan meet met röntgenstraling de dichtheid van het bot. De hoeveelheid kalk geeft aan of je osteoporose hebt en hoe groot de kans is dat je osteoporose krijgt. Ook deze scan is niet belastend.

Nucleair geneeskundig onderzoek

Bij nucleair geneeskundig onderzoek worden afwijkingen in weefsel in beeld gebracht met behulp van een kleine hoeveelheid radioactieve stof en een speciale gammacamera. De plaatsen waar de radioactieve stof zich heeft opgehoopt worden dan zichtbaar gemaakt.

Een tumor heeft bijvoorbeeld een snellere stofwisseling en het zieke weefsel zal dus meer stof opnemen en straling uitzenden. De gammacamera leg deze straling vast.

De radioactieve stof wordt meestal ingespoten in de bloedbaan, maar soms wordt de stof oraal toegediend, ingedruppeld, ingeademd of opgegeten. Dit hangt af van het lichaamsdeel of  de lichaamsfunctie die in beeld gebracht moet worden. Na het inbrengen heeft de radioactieve stof tijd nodig om in te werken. Dit kan variëren van enkele minuten tot een paar uur.

De hoeveelheid straling die bij een nucleair geneeskundig onderzoek vrijkomt is vergelijkbaar met de dosis die je binnen krijgt bij het maken van röntgenfoto’s. De radioactieve stoffen verlaten het lichaam weer via de urine. Door veel te drinken versnel je dit proces.

Wel wordt het afgeraden om de dag van het onderzoek kleine kinderen op schoot te nemen. Bij het geven van borstvoeding moet de melk de eerste 24 uur afgekolfd en weggespoeld worden. De straling kan namelijk wel schadelijk zijn voor jonge kinderen.

De meest voorkomende vormen van nucleair geneeskundig onderzoek zijn een botscan, PET-scan, en longscan.

Bron 
  • Erasmus MC
  • NKI-AVL